Taalmodel: “tenslotte” en “ten slotte”

FOUT Tenslotte, zei hij tenslotte, hebben we er niet het minste idee van of we het slot nog open zullen krijgen.
GOED Tenslotte, zei hij ten slotte, hebben we er niet het minste idee van of we het slot nog open zullen krijgen.

VERKLARING
“Tenslotte” in één woord betekent “eigenlijk”. Dat is het eerste “tenslotte” in de zin. “Ten slotte” in twee woorden betekent “tot slot”.
Bron: “De Taalgids, Tekstverzorging van A tot Z”, Peter van der Horst, 2000, SDu, Standaard Uitgeverij

Taalmodel: “die” en “wie”

1 De jongen, die een raket wou bouwen, had geen milieuvergunning.

2a De bakker die we een bekeuring gaven, leverde pasteitjes.
2b De bakker wie we een bekeuring gaven, leverde pasteitjes.

Het gebruik van ‘wie’ en ‘die’ is afhankelijk van de functie van die betrekkelijke voornaamwoorden in de bijzin.

Het is ‘die’ als de functie van het woordje het volgende is:

  • onderwerp
  • lijdend voorwerp
  • meewerkend voorwerp
  • naamwoordelijk deel van het gezegde

Als het betrekkelijk voornaamwoord een meewerkend voorwerp is EN naar mensen verwijst, kan ook ‘wie’ gebruikt worden.

    Voorbeelden

  • De jongen, die een raket wou bouwen, had geen milieuvergunning.
    ‘die’ is onderwerp van de bijzin
  • De vertaler, die ik niet kende, schreef verhalen.
    ‘die’ is lijdend voorwerp van de bijzin
  • Het beeld van de held die hij dacht te zijn, was gebroken.
    ‘Die’ is naamwoordelijk deel van het gezegde van de bijzin
  • De hond, die ik aaide, gromde plots.
    ‘die ‘ is meewerkend voorwerp van de bijzin
  • De bakker die/wie we een bekeuring gaven, leverde pasteitjes.
    ‘die/wie’ is meewerkend voorwerp van de bijzin EN verwijst naar een persoon

Taalmodel: iets weerstaan

FOUT Hij kon niet aan de verleiding weerstaan om stiekempjes, terwijl zijn vrouw niet keek, achter in het boek te loeren wie de dader was.
GOED Hij kon de verleiding niet weerstaan om stiekempjes, terwijl zijn vrouw niet keek, achter in het boek te loeren wie de dader was.

VERKLARING
“Weerstaan aan” is letterlijk vertaald Frans (résister à).
In het Nederlands “weersta je iets”, niet aan iets.
Bron: “Correct Taalgebruik”, W. Penninckx, P. Buyse en W. Smedts, UGA, 2001.

Taalmodel: basketballen

FOUT Ben is officieel assistent-coach van de basketballploeg, maar in de praktijk is hij de trainer-coach.
GOED Ben is officieel assistent-coach van de basketbalploeg, maar in depraktijk is hij de trainer-coach.

VERKLARING
In het Nederlands staat er maar één “l” in “basketbal”.
“Basketten” (het werkwoord) is geen Algemeen Nederlands maar Belgisch voor “basketballen”.
Extraatje: een coach is een vaste begeleider maar niet noodzakelijk de trainer van een ploeg.

Taalmodel: plakken

FOUT De nieuwe minister belooft meer geld dit jaar, maar kleeft daar geen cijfer op.
OOK NIET TE BEST De nieuwe minister belooft meer geld dit jaar, maar plakt daar geen cijfer op.
GOED De nieuwe minister belooft meer geld dit jaar, maar wil geen cijfer geven.

VERKLARING
“Kleven” wordt vooral onovergankelijk gebruikt: “er kleeft bloed aan hun handen”, “het lijmlaagje kleeft sterk”.
Maar daarmee is ons probleem deze keer niet opgelost. De uitdrukking “ergens een cijfer/datum/naam op plakken” is immers ongewoon.
Geen uitdrukking gebruiken is altijd beter dan een cliché-uitdrukking.

Taalmodel: WO II, de Tweede Wereldoorlog

FOUT Vanavond zendt Canvas een reportage uit over een overgrootvader van collega Annelies Beck tijdens Wereldoorlog Eén.
GOED Vanavond zendt Canvas een reportage uit over een overgrootvader van collega Annelies Beck tijdens de Eerste Wereldoorlog.
VERKLARING

Een getal in Romeinse cijfers bij een naam lezen we als een rangtelwoord: “WO II” is “de Tweede Wereldoorlog”. “Wereldoorlog Twee” is de Franse en Engelse vorm.