Het is niet de eerste keer dat we bij Vertaalbureau Motte meewerken aan strips.
Dat is vooral de “schuld” van Peter Motte. Hij heeft een grote achtergrond in strips en andere verhalende media, en won onder andere enkele prijzen voor zijn eigen verhalen.
Als vertaler-proeflezer studeert hij nog elke dag talen, en strips zijn daarvoor een geschikte oefening.
Enerzijds zijn strips een erg gebalde uitdrukkingsvorm, doordat de tekeningen veel informatie in korte tijd geven. In een roman zijn meer woorden nodig voor decors, kleding, apparaten, landschappen … Kortom: voor alles wat visueel kan worden uitgedrukt.
Anderzijds zijn strips een vreemd mengsel van taal en beeld, in tegenstelling tot film en theater, die dichter tegen de natuurlijke taalomgeving aanleunen.
Want al geven strips veel informatie in één oogopslag dankzij de tekeningen en inkleuring, ze hebben ook tekst nodig, en niet klank.
En het is precies die tekst die voor ons en vertaler-proeflezer Peter Motte de grote uitdaging vormt.
Terwijl in romans de plaats voor tekst in principe oneindig is, leggen strips veel ruimtelijke beperkingen op. Er moet karig met woorden worden omgesprongen.
Dat stelt speciale eisen aan vertalers, omdat vertalingen doorgaans langer zijn dan het origineel – overigens een merkwaardig fenomeen. En in strips mag de doeltekst niet langer worden dan het origineel, omdat alles in dat tekstballonnetje moet passen.
Sommige striptekenaars houden daarmee rekening door hun ballonnetjes wat te groot te maken, maar ze doen dat niet allemaal. Kleinere lettertypen kunnen een oplossing zijn, maar dat is niet altijd comfortabel leesbaar. Het is soms een hele stunt om een strip comfortabel leesbaar te vertalen, en toch alle informatie en gevoel van het originele werk over te brengen. Daardoor blijft het vertalen en corrigeren van strips een uitzonderlijke vingeroefening.
Vertaalbureau Motte werkte al mee aan de correcties van de stripteksten van de eerste thematische bundeling van de avonturen van Yoko Tsuno, en we mochten dat voor de tweede bundel overdoen.
De albums dateren van 1973 tot 1984, en de vertalingen waren minstens van vóór 1985. Sindsdien is de spelling al een paar keer veranderd, en dat was dus het eerste waar we op moesten letten. Maar we controleerden ook of er andere spelfouten waren, grammaticafouten, ontbrekende leestekens, en verkeerde of zelfs ontbrekende vertalingen.
Er werd ook gelet op specifieke stripkenmerken, zoals onomatopeeën. Ontbrekende onomatopeeën kunnen in strips soms verrassend belangrijk zijn, zeker bij een striptekenaar zoals Roger Leloup, die niet iets in twee plaatjes zal vertellen, als hij het in één kan doen. Ook de kwaliteit van de lettering is belangrijk: de tekst moet in het ballonnetje staan, niet erbuiten.
Maar Peter Motte lette er ook op of de technische en wetenschappelijke inhoud goed en duidelijk was overgebracht. In een sciencefictionstripreeks zoals Yoko Tsuno is dat niet zonder belang. Zoals alle sciencefiction is ook Yoko Tsuno een mengsel van feiten en fictie, en het is een evenwichtskunst om de grens tussen wetenschappelijk en technisch correct aan de ene kant en fantasie aan de andere kant te bewandelen zonder de lezers voor het hoofd te stoten.
Er wordt niet van de lezer gevraagd dat hij over alle noodzakelijke kennis beschikt, maar de schrijver moet er wel rekening mee houden dat de lezer die kan hebben. Sciencefictionstrips vertalen eist daardoor meer kennis van wetenschappelijke en technische vaktalen dan de gemiddelde strip.
Daarom doet het ons altijd genoegen als uitgeverij Ballon Media ons vraagt om de taal van de avonturen van Yoko Tsuno te controleren. En we zullen dat met veel plezier blijven doen.
donderdag, 30 november 2017
Integrale 2 brengt de Duitse avonturen samen, en bevat een thematische inleiding, in dit geval over Roger Leloup en zijn belangstelling voor Duitsland.
Maand: november 2017
Open door or closed door?
Open door or closed door?
by Peter Motte, 265 words
Lots of greenies will have been irritated by it from the early beginning, and lots of shivery people too: retailers keeping the doors open during the whole day, irrespective of the weather, hoping that walkers would be blown into the shop by the breeze.
But does it work?
A scientific study has been conducted using counters in the shops. That gave researchers more than ten thousand registrations, supplemented by street camera’s with almost one and a half million registrations of passerbys. The shopkeepers were asked to follow a cycle of closed doors during one week, and open doors the next week, during in total five weeks. In that way a bunch of data was collected, which made it possible to compare the entering clients with passerbys in case of closed or open doors.
That information could also be compared with outside temperatures and the days of the week. After all, a sunny Saturday afternoon draws more visitors than a rainy Monday morning, and the type of shop is important too.
After comparing the figures in all possible ways, it turned out that closed or opened doors don’t make any difference in the number of visitors or in the turnover. But it does make in difference in energy consumption: apparently closed doors prevent 39% of the energy to walk out of the store.
The research was conducted by Eandis, collaborating with Stadslab2050, Haystack International, the Flemish Energy Agency, the City of Antwerp, the shop keepers organisation Quartier National and the freelancers organisation Unizo.
Wednesday, 15 November 2017
Deurtje open of deurtje dicht?
Deurtje open of deurtje dicht?
door Peter Motte, 221 woorden
Het zal de groene jongens wel vanaf het begin hebben geïrriteerd, en de koukleumen zeker: handelaren die de hele dag door hun voordeur wagenwijd laten openstaan in de hoop dat passerende wandelaars door tocht in de winkel worden geblazen.
Maar werkt dat ook?
Er werd een wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd met behulp van tellers in de winkel. Dat leverde meer dan tienduizend registraties op, door straatcamera’s aangevuld met bijna anderhalf miljoen registraties van voorbijgangers. De winkeliers werd gevraagd hun deur afwisselend een week open en een week dicht te houden, en dat gedurende vijf weken. Daardoor werd een massa gegevens verzameld waarbij binnenkomende klanten konden worden vergeleken met passanten in geval van open en gesloten deuren.
Die data werden ook vergeleken met buitentemperaturen en de dag van de week. Een milde zaterdagmiddag trekt immers meer bezoekers aan dan een regenachtige maandagochtend, en de aard van de winkel speelt ook een rol.
Na de cijfers op alle mogelijke manieren met elkaar te hebben vergeleken, bleek dat gesloten of open deuren geen verschil maken in het aantal bezoekers, en evenmin in de omzet. Wel in het energieverbruik: als de deuren dicht blijven, gaat er 39% minder energie vandoor.
Het onderzoek werd uitgevoerd door een samenwerking tussen Eandis, Stadslab2050, Haystack International, het Vlaamse Energieagentschap, de Stad Antwerpen, winkelvereniging Quartier National en de zelfstandigenorganisatie Unizo.
woensdag, 15 november 2017