Omdat uit de reacties op Taalmodel: hoeven blijkt, dat het probleem te ingewikkeld is om het met een eenvoudig FOUT/GOED-voorbeeld te behandelen, gaan we er hier dieper op in.
Algemeen:
- iets is niet noodzakelijk
- iets is niet wenselijk
- noodzakelijk dat iets niet gebeurt of niet het geval is
- wenselijk dat iets niet gebeurt of niet het geval is
Vaak wordt “niet moeten” ook in de eerste betekenis gebruikt, maar dat is dus fout.
Toelichting
Het ontkennende karakter van een zin wordt niet altijd expliciet uitgedrukt. Het kan ook impliciet zijn.
Van een expliciete ontkenning is sprake als in de zin het woord “niet” voorkomt of een versmelting van “niet” met een ander woord tot “geen”, “niets”, “niemand”, “nooit” of “nergens”.
Er zijn ook andere woorden en woordcombinaties die een ontkennend betekeniselement hebben. Dat kan gewoonlijk echter wel met behulp van “niet” worden omschreven. Zo’n constructies kan men een impliciete ontkenning noemen.
Bijvoorbeeld: slechts (‘niet meer dan’), weinig (‘niet veel’), nauwelijks (‘bijna niet’), zelden (‘niet vaak’), pas (‘niet eerder dan’).
Voor het gebruik van “hoeven” en “moeten” in ontkennende zinnen geldt in de standaardtaal in principe het volgende:
- “hoeven” wordt gebruikt om uit te drukken dat het niet noodzakelijk of wenselijk is dat iets gebeurt of het geval is,
- “moeten” om uit te drukken dat het noodzakelijk, wenselijk of beter is dat iets juist niet gebeurt of het geval is.
Vergelijk de volgende (a)- en (b)-zinnen:
(1a) Ze hoeft niet met ons mee te gaan. (‘Het is niet nodig dat ze met ons meegaat’)
(1b) Ze moet vooral niet met hem meegaan! (‘Het is beter dat ze niet met hem meegaat’)
(2a) Je hoeft niets mee te nemen, wij zorgen voor eten en drinken. (‘Het is niet nodig dat je iets meeneemt’)
(2b) Je moet niets meenemen wat te zwaar weegt, want de tocht is erg lang. (‘Het is wenselijk dat je niets meeneemt wat te zwaar weegt’)
(3a) Jullie hoeven pas morgen te vertrekken, dus jullie hebben nog alle tijd. (‘Het is niet eerder dan morgen noodzakelijk dat jullie vertrekken’)
(3b) Jullie moeten pas vertrekken als alles goed geregeld is. (‘Het is wenselijk dat jullie niet eerder vertrekken dan wanneer alles goed geregeld is’)