Taalmodel: totaal

FOUT De globale kostprijs zal pas bekend zijn als we uitsluitsel hebben over alle uitgavenrekeningen.
GOED De totale kostprijs zal pas bekend zijn als we uitsluitsel hebben over alle uitgavenrekeningen.

VERKLARING
“Globaal” is een instinker die vooral is ontstaan onder invloed van het Engelse “global”.
“Globaal” betekent in het algemeen Nederlands niet tot in de bijzonderheden nauwkeurig berekend, bij benadering, ruim genomen. Het kan ook worden gebruikt als synoniem van mondiaal.

Bron: Correct Taalgebruik, W. Penninckx, P. Buyse en W. Smedts, UGA, 2001

Taalmodel: bezittelijk voornaamwoord en lichaamsdelen

FOUT Simon doet af en toe de ogen open.
GOED Simon doet af en toe zijn ogen open.

VERKLARING
Naar de ‘bezitter’ van lichaamsdelen verwijzen we in de standaardtaal met een bezittelijk voornaamwoord als de zin letterlijke betekenis heeft.

Gedetailleerde uitleg:
Bezittelijk voornaamwoord en possessief lidwoord

Bij namen van lichaamsdelen en kledingstukken (soms ook bij namen van andere zelfstandigheden die (in een bepaalde situatie) geacht kunnen worden nauw met de bezitter verbonden te zijn, zoals fiets, pen, tas) wordt in de standaardtaal gewoonlijk naar de ‘bezitter’ verwezen door middel van een bezittelijk voornaamwoord.
In regionaal taalgebruik (met name in het oosten van Nederland) komt in plaats van het bezittelijk voornaamwoord vaak een bepaald lidwoord voor, dat in deze functie ‘possessief lidwoord’ genoemd wordt.

    Vergelijk:

  • (1a) Die jongen loopt altijd met zijn handen in zijn zak.
  • (1b) Die jongen loopt altijd met de handen in de zak.
  • (2a) Ze heeft ‘r haar geverfd.
  • (2b) Ze heeft het haar geverfd.
  • (3a) De hond kwispelde met zijn staart.
  • (3b) De hond kwispelde met de staart.
  • (4a) Het was zo glad, ik ben maar naast mijn fiets gaan lopen.
  • (4b) Het was zo glad, ik ben maar naast de fiets gaan lopen.

Om naar de bezitter te verwijzen kan regionaal in combinatie met het lidwoord een wederkerend of persoonlijk voornaamwoord gebruikt worden in de functie van bepaling van belang.

    Vergelijk ((2a) is hier herhaald als (5a)):

  • (5a) Ze heeft ‘r haar geverfd.
  • (5b) Ze heeft zich het haar geverfd.
  • (6a) Hij heeft met het broodmes in zijn vingers gesneden.
  • (6b) Hij heeft zich met het broodmes in de vingers gesneden.
  • (7a) De kapper heeft ‘r haar geverfd.
  • (7b) De kapper heeft ‘r het haar geverfd.

In de standaardtaal is het possessieve lidwoord (al dan niet gecombineerd met een wederkerend of persoonlijk voornaamwoord) wel normaal als de zin figuurlijke betekenis heeft of als het gaat om min of meer vaste verbindingen.

    Het eerste is het geval in de volgende voorbeelden:

  • (8a) Met die affaire heeft hij zich lelijk in de vingers gesneden.
  • (8b) Met die affaire heeft hij lelijk in z’n vingers gesneden. <>
  • (9a) De economische crisis heeft dat bedrijf de das omgedaan.
  • (9b) De economische crisis heeft dat bedrijf z’n das omgedaan. <>
    Als min of meer vaste uitdrukkingen zijn bijv. te beschouwen

  • iemand de hand kussen (‘een handkus geven’),
  • iemand de hand drukken (‘een hand geven’),
  • de ogen sluiten (‘sterven’).

Het gebruik van het bezittelijk voornaamwoord is hier niet uitgesloten, maar het is minder gewoon en geeft soms een andere nuance aan de zin.

Een voorbeeld:
(10) Het is nog een heer van de oude stempel: ik zag dat hij haar de hand kuste.

In deze zin geeft de hand kussen aan dat het om een wat verouderde vorm van etiquette gaat; … dat hij haar hand kuste zou dit niet uitdrukken.
Bij veel vaste uitdrukkingen is het gebruik van het bezittelijk voornaamwoord echter geheel uitgesloten, bijv.:

  • (11a) Ik heb hem de hand boven het hoofd gehouden.
  • (11b) Ik heb mijn hand boven zijn hoofd gehouden. ( in dezelfde betekenis als (11a))

Ook in spreekwoorden komt vaak een possessief lidwoord voor, bijv.:
(12) Met de hoed in de hand komt men door het ganse land.

In aansluiting bij de vorige twee alinea’s kan nog vermeld worden dat het gebruik van het possessieve lidwoord in de standaardtaal soms tot een hoger stilistisch niveau behoort dan dat van het bezittelijk voornaamwoord, wat in bepaalde situaties tot een duidelijke voorkeur voor het lidwoord kan leiden.
Zo zal men van iemand die pas overleden is, bijv. liever zeggen:
(13a) Hij ligt al in de kist.
dan:
(13b) Hij ligt al in zijn kist.

Bron: possessief lidwoord (ANS).

Taalmodel: rangtelwoorden

FOUT Ter gelegenheid van mijn 30-ste verjaardag organiseer ik een 7-daagse trektocht rond de Middellandse Zee.
GOED Ter gelegenheid van mijn 30e verjaardag organiseer ik een 7-daagse trektocht rond de Middellandse Zee.

VERKLARING
Hierin zit zowel een spelfout als een stijlfout.

  • De spelfout: bij rangtelwoorden die met een cijfer worden geschreven, sluit het achtervoegsel onmiddellijk aan bij het grondwoord.
  • Maar er is ook een stijlfout: ‘ste’ is als afkorting toegelaten, maar ook ‘e’ mag worden gebruikt. Die ‘e’ heeft twee voordelen.
    • Het eerste voordeel is, dat ook ‘de’ als ‘e’ wordt afgekort. Met andere woorden: met ‘e’ kun je altijd dezelfde afkorting voor het achtervoegsel gebruiken, en dus is er minder kans op fouten. Je mag die ‘e’ zowel op de regel schrijven, als boven de regel. Op de regel is een stuk eenvoudiger, en is ook aan te raden: letters boven de regel (superschrift) zijn doorgaans kleiner, waardoor ze moeilijker leesbaar worden.
    • Het tweede voordeel is dat de afkorting ‘e’ ook in andere talen voorkomt. Dat is dus een handige tijdwinst bij het vertalen (en het verhindert heel wat gewriemel), en het is doorzichtiger voor anderstaligen.

Taalmodel: granaat

FOUT Een kraanman groef het springtuig op, maar de obus raakte daarbij niet beschadigd.
GOED Een kraanman groef de granaat op, maar die raakte daarbij niet beschadigd.

VERKLARING
“Springtuig” en “obus” zijn geen algemeen Nederlands. Het gebruik van de twee woorden wijst ook op synoniemendwang.
Er is vaak behoefte aan een synoniem omdat te veel losse zinnen na elkaar komen, en de tekst uit het oog word verloren. Het is veel eenvoudiger om persoonlijke voornaamwoorden te gebruiken.
Synoniemendwang kan de aandacht van de inhoud afleiden. Als voortdurend synoniemen worden gebruikt, dan houdt de lezer zich op de duur meer bezig met het ontcijferen van de synoniemen, dan met het vlot lezen van de tekst. Daarom mogen synoniemen ook niet altijd te ver gezocht zijn.
Synoniemen betekenen vrijwel nooit precies hetzelfde. Daardoor voegen synoniemen vaak betekenis toe. De vraag is dan, of die extra betekenis gewenst is.

Taalmodel: nog of ook?

FOUT Nog in Oostende is er brand geweest in het Europagebouw.
GOED In Oostende is er ook brand geweest in het Europagebouw.

VERKLARING
De betekenis van “nog” en van “ook” liggen dicht bij elkaar, maar “nog” kan niet gebruikt worden in de betekenis van “eveneens”, “ook” daarentegen wel.