Over de uitspraak van “soit” en andere verschillen tussen het Frans in Nederland en Vlaanderen

Voor niet-Franstaligen die een keurige opleiding gehad hebben metFranse les is het wellicht voor de hand liggend om het tussenwerpsel’soit’ (het zij zo, goed dan, laten we het hierbij houden, …) uit tespreken als ‘swa’, naar analogie met ‘il soit’ en ‘soit (que) … soit(que)’ – die worden voor een klinker ook uitgesproken als ‘swat’, maardat is een ander verhaal.

Maar taal is vaak niet zo voor de hand liggend. Voor zover ik het hebkunnen nagaan, spreken Franstaligen het tussenwerpsel ‘soit’ ALTIJDuit als ‘swat’. Sterker nog, als je ‘soit’ in een gesprek met eenFranstalige gebruikt in die betekenis en je spreekt het ‘swa’ uit, isde kans groot dat hij niet begrijpt wat je bedoelt.

Vermakelijk gesprek eind vorige week, tussen een Namurois die al eenaantal jaren in Vlaanderen woont en goed Nederlands praat maar wel meteen hoorbaar accent, een Nederlander die ook al een paar jaar inVlaanderen woont, en ik.

De Nederlander sluit een gespreksonderwerp af met het tussenwerpsel’soit’, uitgesproken als ‘swa’. Begrijp ik meteen, omdat ik weet datNederlanders dat vaak zo uitspreken. In Van Dale staat ook in deeerste plaats die uitspraak, met erbij iets als ‘ook wel eens swat'(VD14 staat niet op deze computer). Maar ik zie het onbegrip in deogen van de Waal en help ‘m even: “Swat.”

“O, soit!” reageert hij meteen.

“Hoezo?” zegt de Nederlander. “Dat spreek je ‘swa’ uit, toch, op z’nFrans, net als ‘il soit’?”

Waal: “Eh, nee, eigenlijk. In het Frans is het wel ‘il soit (swa)’,maar we zeggen altijd ‘soit (swat)’.”

Nederlander: “Maar er zal wel een verband zijn tussen ‘il soit’ en’soit’, toch?”

Waal: “Niet dat ik weet. Misschien ooit wel, maar intussen is ‘soit’gewoon een tussenwerpsel dat met een ‘t’ wordt uitgesproken.”

Nederlander: “Wat verstond je dan toen ik ‘swa’ zei?”

Waal: “Ik dacht: wat heeft ‘zijde’ er nu mee te maken?”

Nederlander (tegen mij): “En jij, wat verstond jij?”

Ik: “Ik begreep het wel, maar ik weet dat Nederlanders dat vaak als’swa’ uitspreken. Dat is eigenlijk wel logisch en misschien zou ik datook doen als ik niet al heel vaak Franstaligen ‘swat’ had horenzeggen.”

Nederlander: “Is de uitspraak ‘swa’ dan fout?”

Waal: “In het Frans in ieder geval wel, volgens mij.”

Ik: “In het Nederlands niet, vind ik. Maar ik vind ook dat je deuitspraak ‘swat’ niet fout kunt noemen in het Nederlands: heel watNederlandstaligen die vaak in contact komen met Franstaligen zullendie uitspraak wel gebruiken, volgens mij. Dat tussenwerpsel isintussen een eigen leven gaan leiden in het Nederlands, tant pis datde uitspraak dan wat is gaan afwijken van het Frans. Ingevoerdewoorden hebben dat wel eens vaker. Zo kun je toch ook onmogelijkvolhouden dat ‘rotonde’ met alle geweld ‘rond gebouw’ moet betekenen.”

Nederlander (verbaasd): “Betekent dat dan ‘rond gebouw’?”

Waal (even verbaasd): “Betekent dat in het Nederlands dan iets andersdan ‘rond gebouw’?”

Ik: “Daar wordt het gebruikt voor ‘rond-point’.”

Waal: “Hoe, dat is toch gewoon een rondpunt?”

Nederlander: “Dat hoor ik hier in België ook voortdurend, maar inNederland noemen we dat inderdaad een rotonde. Dat komt van het Frans,toch?”

Ik: “Het woord wel en de oorspronkelijke betekenis ‘rond gebouw’ ook.Maar de betekenisverandering naar ‘verkeersplein’, daar hebben deFranstaligen niet aan meegedaan. En de meeste Vlamingen ook niet, hebik de indruk. Die gebruiken de leenvertaling ‘rondpunt’.”

Enfin, best wel een geanimeerd gesprek, en een illustratie van desubtiliteit van talen en ontleningen.

Maurice Vandebroek