Verkleinwoodjes… Nederlands is uniek door zijn verkleinwoordjes. Er zijn weinig talen waarin zo veel kan worden gedaan met verkleinwoordjes, ook genaamd: diminutieven. In het Nederlands kun je immers van elk woord een verkleinwoord maken.
Maar er is een keerzijde: doordat we van elk woord een verkleinwoord kunnen maken, zijn de regels relatief ingewikkeld.
Een van de moeilijkheden is het vormen van diminutieven die eindigen op de uitgang “-ing”.
- Voorbeelden
- Ding -> dingetje
- Koning -> koninkje
- Sering -> seringetje
- Leerling -> leerlingetje
- We hebben dus twee vormvarianten
- -ing -> inkje
- -ing -> ingetje
Maar wanneer gebruiken we de ene vorm, en wanneer de andere?
De keuze is afhankelijk van de lengte van het woord en van de plaats van klemtoon.
- Regels
- eenlettergrepige woorden: altijd -ingetje, dingetje
- meerlettergrepige woorden
- klemtoon op -ing: -ingetje, seringetje
- lettergreep voor -ing onbeklemtoond: -ingetje, regelingetje
- lettergreep voor -ing beklemtoond: -inkje, koninkje
UITZONDERING: woorden die eindigen op -ling: toch -ingetje, zoals bijv. kleurlingetje en leerlingetje