Taalmodel: meervoudsvormen van tijdaanduidingen

FOUT Na amper zes maand als minister stapt hij op.

GOED Na amper zes maanden als minister stapt hij op.

VERKLARING

Alleen de tijdaanduidingen op -r blijven in het enkelvoud na een bepaald telwoord. Het is dus zes uur, zes jaar, zes kwartier.

Na een onbepaald telwoord worden die woorden wél verbogen.Het is dus ook: een paar uur, een paar jaar, een paar kwartier.

Echter: de tijdaanduidingen die niét op een -r eindigen, worden wel in het meervoud gezet na een bepaald telwoord. Het is dus: zes dagen, zes weken, zes maanden.

Tijdaanduidingen die niet op een -r eindigen, worden dus na een meervoudig telwoord altijd in het meervoud gezet.

Het is een van de moeilijkste regels, omdat sommige dialecten anders werken. Ik heb hem dan ook op een etiketje geschreven en dat op de rand van mijn pc-monitor gekleefd.

3 gedachten over “Taalmodel: meervoudsvormen van tijdaanduidingen

  1. In ‘Meervoudsvormen van tijdaanduidingen’ staat bij verklaring zowel ‘tijdsaanduidingen’ als ‘tijdaanduidingen’. Is daar een verschil in? Tijds- of tijdaanduidingen?

    Like

  2. Goeie vraag, ik had het niet gemerkt.
    Het Groene Boekje vermeldt alleen “tijdsaanduiding”, maar in de praktijk komen beide vormen voor. Het Witte Boekje vermeldt geen van beide vormen.
    Soms is er inderdaad een betekenisverschil tussen varianten met of zonder -s-.
    Dit zijn enkele voorbeelden:
    – schilderatelier: ruimte, bijvoorbeeld in een school, waar wordt geschilderd
    – schildersatelier: werkplaats van een schilder
    – waternood: gebrek aan water
    – watersnood: overstroming
    – zusterschool: verwante school
    – zustersschool: nonnenschool
    Van een verschil tussen “tijdaanduiding” en “tijdsaanduiding” hebben we geen spoor gevonden.
    In de praktijk zie je beide vormen, al komt de variant met -s- zo’n 12 keer meer voor op internet (“tijdsaanduiding” ongeveer 219.000 keer; “tijdaanduiding” ongeveer 17.000 keer).
    De leidraad van de spelling heeft het over “variatie in het taalgebruik”.
    Hij zegt daarover:
    “Sommige woorden worden door de ene taalgebruiker met, en door de andere taalgebruiker zonder tussenklank /s/ uitgesproken.”
    Ze geven de volgende voorbeelden:
    De een zegt druggebruik, de ander drugsgebruik.
    De een zegt gewichtloos, de ander gewichtsloos.
    In zulke gevallen zijn beide spellingen correct.
    Andere voorbeelden: geslacht(s)loos, minister(s)portefeuille, spelling(s)probleem, voorbehoed(s)middel, gladheid(s)bestrijding
    Ik heb wel de indruk dat vormen met -s- de laatste tien jaar wat op de terugtocht zijn.

    Like

  3. Het is de spellingcommissie blijkbaar ook niet altijd duidelijk geweest wat ze met die -s- moesten aanvangen.
    Oorspronkelijk is het een genitief-s-, maar de naamvallen sterven in het Nederlands uit.
    In de leidraad van het groene boekje van 1954 staat de volgende merkwaardige opmerking:
    “Het zou nu een asymetrische figuur opleveren en in alfabetische opsommingen hinderlijk aandoen, indien bij vele sprekende reeksen van samenstellingen alleen in bepaalde gevallen waarin aan het begin van het tweede lid een scherpe sisklank wordt gehoord, de ‘s’ in schrift zou ontbreken.” (pagina LXII).
    Met andere woorden: ze besloten woorden al dan niet met -s te schrijven om een gemakkelijk bruikbare alfabetische lijst te krijgen, niet omdat het de “grammaticaal correcte” spelling was.
    In die tijd was er trouwens geen enkele variant van “tijdaanduiding” opgenomen., maar had je ook al zowel woorden met -s- als zonder.
    Bijvoorbeeld: tijdgebrek en tijdrekening, maar tijdsorde en tijdsverloop.
    Mijn conclusie is eigenlijk: als je zo’n breed mogelijk publiek wilt aanspreken, kies je best voor “tijdsaanduiding”, maar als dat niet je probleem is, kun je evengoed “tijdaanduiding” schrijven.
    Zelf neig ik naar “tijdaanduiding”, dus zonder -s-.

    Like

Reacties zijn gesloten.